Dit opiniestuk verscheen op 18 december 2019 in NRC Handelsblad

Europa is importeur van digitale diensten en 70 procent van gebruikersdata gaat naar de VS, schrijft Joop Hazenberg. Haal de achterstand in met een snelle 5G-introductie.

Illustratie Hajo / NRC Handelsblad

Bijna elke week kun je in Brussel naar een 5G-conferentie. Het onderwerp is al jaren niet meer weg te denken van de Europese agenda, en met goed recht. 5G-netwerken hebben de potentie om economie en samenleving naar een hoger plan te brengen, de economie en concurrentiekracht van de EU-lidstaten te verstevigen én de energietransitie te versnellen. 

Maar de laatste tijd komt de opvolger van 4G vooral negatief in het nieuws. Er zijn zorgen over de (staats)veiligheid van de enorme hoeveelheden data die straks over dit hypermoderne netwerk zullen flitsen. Zullen de Chinezen niet meeluisteren via Huawei? Verder rijzen veel vragen over de stralingseffecten van 5G (die grosso modo ongeveer dezelfde zullen zijn als 4G). De stad Brussel, de feitelijke hoofdstad van de Europese Unie, heeft alvast verboden om 5G uit te rollen. „Onze burgers zijn geen proefkonijnen!” zeggen de lokale Brusselse bestuurders met fierheid. 

Verder gaan de cruciale spectrumveilingen voor het mogelijk maken van 5G de verkeerde kant op. Telecombedrijven moeten vergunningen kopen om gebruik te maken van bepaalde frequenties, maar elke lidstaat heeft andere veilingregels en sommige landen zien het nieuwe spectrum puur als melkkoe. Dat komt doordat de vorige Europese Commissie er slechts deels in geslaagd is om telecomregels – en daarmee de interne telecommarkt – te harmoniseren. De Finnen doen het goed en slim en jagen de markt op om 5G zo snel mogelijk in te voeren, terwijl in Duitsland en Italië de telecomoperatoren vele miljarden euro’s hebben moeten ophoesten om de felbegeerde radiofrequenties te bemachtigen. In Nederland beginnen de veilingen volgend jaar en voor belangrijke spectrumbanden zoals 3,5 gigahertz, zelfs pas in 2022.

Ik maak me veel zorgen over het getreuzel en de twijfels rond 5G. Ten eerste omdat een trage uitrol van dit nieuwe netwerk de fragiele Europese economie niet zal verstevigen. En ten tweede omdat politici en beleidsmakers onvoldoende oog hebben voor de snoeiharde geopolitiek waarmee 5G en de digitale revolutie is omgeven. 

Sinds ik in 2016 in de telecomindustrie ben gaan werken, ben ik werkelijk doodgegooid met rapporten, analyses en discussies over wat 5G allemaal kan betekenen voor economie en samenleving. Dat is voor een deel natuurlijk hype, maar de kenmerken van 5G maken duidelijk dat de potentie enorm is. Het 5G-netwerk wordt een soort Zwitsers zakmes dat tegelijkertijd een enorme hoeveelheid functies en datastromen kan verwerken. 

Miljarden apparaten te verbinden

Ja, 5G zal het internet op uw telefoon nog sneller maken, maar het gaat vooral om industriële toepassingen waar het netwerk als een echte game changer werkt. Tegen 2025 hebben we 25 miljard ‘slimme’ apparaten op de wereld, waarvan er vele moeten worden verbonden met 5G. Denk aan geavanceerde robots op de werkvloer, zelfrijdende auto’s, miljoenen sensoren in stedelijke omgevingen en tienduizenden drones voor het leveren van pakketten of zelfs vervoeren van mensen.

Deze toekomst staat voor de deur en heet de vierde industriële revolutie. Ook kunstmatige intelligentie zal een belangrijke bouwsteen voor die revolutie zijn, maar 5G zal uiteindelijk als een soort smart grid functioneren; om al die miljarden apparaten, al dan niet met kunstmatige intelligentie, te verbinden en ze op een intelligente manier met elkaar te laten praten. 

In onze toekomstige omgeving wordt alles ‘slim’. Van autonoom vervoer tot decentrale energiegrids die de batterijen van elektrische auto’s ’s nachts gebruiken om het energiesysteem stabiel te houden. Van volautomatische landbouw waarbij nog geen druppel gif wordt verspild (of te veel stikstof uitgestoten), tot vergaderingen met hologrammen in plaats van videoconferenties. Zonder 5G kun je veel van deze innovaties op je buik schrijven.

De mogelijkheden van 5G worden uiteraard niet alleen in Europa onder de loep genomen. Er is wereldwijd een race aan de gang om 5G-netwerken als eerste in te voeren. Niet verrassend ligt Oost-Azië voorop, gevolgd door de VS. De EU komt daarachteraan. 

Europa achterop

Dat is een voortzetting van een trend. Europa was ook veel te laat met de uitrol van 4G, heeft nauwelijks IT-bedrijven die meespelen op wereldniveau, en blijft een netto-importeur van digitale diensten. Intussen gaat 70 procent van de persoonlijke data van Europese burgers direct naar bedrijven in de VS. We reageren halfslachtig en verdeeld op president Trump die een Koude Oorlog tegen Huawei en China voert.

En het laatste nieuws is dat Europese telecombedrijven Amerikaanse megabedrijven als Microsoft en Amazon het softwaregedeelte van 5G laten runnen. Gezien de enorme hoeveelheid data die 5G-netwerken gaan verwerken, is het duidelijk waar de toegevoegde waarde – en de gevoeligheid – ligt. Niet in de zendmasten in uw buurt of de glasvezelkabels onder de grond.

De nieuwe Europese Commissie heeft terecht een topprioriteit gemaakt van de Europese digitale soevereiniteit. We worden op dit moment echt weggespeeld en hebben behoefte aan een volwaardige digitale interne markt, met digitale Europese kampioenen die hun mannetje kunnen staan. 

Het is tijd voor de EU-lidstaten om wakker te worden. Duitsland en Frankrijk hebben alvast een project gelanceerd voor een Europese clouddienst. Nu nog een krachtige, gedeelde AI-strategie en een snelle introductie van 5G, en wie weet missen we dit keer dan niet de digitale boot. 

Joop Hazenberg is schrijver van het boek Technologie de baas.