Dit opinieartikel verscheen in NRC Handelsblad van 10 april 2014

De komende verkiezingen voor het Europees Parlement draaien uit op een flop. De miljoenen stemmen voor eurofobe partijen vertalen zich niet in beleidsverandering. Bovenal zal het experiment voor de semi-gekozen Commissievoorzitter grandioos mislukken.

An accident waiting to happen. Zo kun je het geflirt met democratische vernieuwing in de Europese Unie het beste omschrijven. Hier in Brussel hangt de verkiezingskoorts al maanden in de lucht. Aan de ene kant zijn de bewoners van de eurobubblebloednerveus over de komst van eurofoben, aan de andere kant tuigen ze met groot enthousiasme een show op rond de ‘verkiezing’ van de nieuwe Commissievoorzitter.

Er is grote angst dat kiezers zich massaal afwenden van de middenpartijen, ten bate van clubs als PVV, Front National en UKIP. Recente peilingen voorspellen dat zo’n dertig procent van het electoraat eind mei zal stemmen op eurosceptische en anti-Europese partijen.

Vandaar dat een federalist als Jo Leinen heeft opgeroepen tot een front européen: alle pro-EU krachten moeten zich verzamelen om deze opstand van de burger de kop in te drukken, omdat anders het integratieproject ter ziele gaat. De voorzitter van het Europees Parlement, Martin Schulz, tapt uit hetzelfde vaatje. Hij stelde bij zijn bezoek aan de Tweede Kamer in december dat ‘populisten’ gevoelens van wrok uitbuiten. ‘Gevoelens die we een tijd geleden uitgeband hadden.’

Niet alleen hebben deze Europese politici niets geleerd van de lessen van de Fortuyn-revolte, waar hun uitspraken mij sterk aan doen denken, maar ook is hun angst overtrokken. Zelfs als de EU-haters in het EP worden verkozen, dan hebben ze zeer weinig instrumenten om de boel van binnen af te breken. Ze moeten allereerst in staat zijn om zich te organiseren: een fractie moet uit minimaal 25 parlementariërs bestaan uit zeven verschillende lidstaten. Dat wordt lastig, veel partijen weigeren om zich bijvoorbeeld aan het verbond PVV-Front National te verbinden.

Mocht dat tóch lukken, dan zullen ze geen deuk in een pak boter kunnen slaan. Net zoals in de veel lidstaten krijgen we ook in Brussel/Straatsburg een Grand Coalition. De twee grootste partijen hebben samen genoeg stemkracht om pro-Europese wetgeving goed te blijven keuren. Hooguit verschuiven accenten in het beleid. Ook al is het vertrouwen van de burger in de EU gekelderd – van 50 naar 28 procent in Nederland, van 80 naar 46 procent in Spanje, de trein dendert na de verkiezingen stevig door. Een eurofobe vertegenwoordiging in het EP zal niet eens bij de noodrem kunnen komen, hooguit wat blaadjes op de rails strooien.

De democratische druiven zijn zuur omdat sinds het verdrag van Lissabon (2009) de macht van het Europees Parlement juist flink is toegenomen. De afgelopen jaren hebben we heel wat forse gevechten van het EP met de Commissie en de Raad kunnen waarnemen: over het Europese budget van 1000 miljard euro, over wetgeving rond CO2-emissiehandel, dataprotectie, de bankenunie en het uitwisselen van gegevens met de Amerikanen. Ook strandde een kandidaat-commissaris na een kruisverhoor door het EP. Deze man mag ons niet vertegenwoordigen!

Als klap op de vuurpijl komt nu dé grote democratische troef op tafel die vijf jaar na ‘Lissabon’ eindelijk kan worden uitgespeeld. Het EP krijgt een veel grotere invloed op de benoeming van de nieuwe Commissievoorzitter, die dan de opvolger van José Manuel Barroso wordt. Dit recht was en is voorbehouden aan de Europese regeringsleiders, met het cruciale verschil dat zij nu de verkiezingsuitslag van het Europees Parlement ‘in overweging’ moeten nemen.

Dat werkt als volgt. De belangrijkste Europese politieke groepen hebben elk – met veel bombarie – hun eigen kandidaat naar voren geschoven. De socialisten hebben EP-president Martin Schulz genomineerd, de liberalen Guy Verhofstadt, en de christen-democraten Jean-Claude Juncker. De oproep aan de 400 miljoen kiezers is duidelijk: zorg dat wij de grootste worden, want dan kunnen we onze leider tot voorzitter benoemen. Wilt u bijvoorbeeld Verhofstadt als Mister Europe? Stem dan op de VVD of D66.

Er is van de drie grootste partijen zelfs een persbericht uitgegaan waarin ze stellen dat de groep met de meeste stemmen mag ‘formeren’ en zijn kandidaat op een schaaltje richting Raad kan duwen. ‘De nieuwe voorzitter zal het resultaat van een transparant proces zijn, niet een product van de achterkamertjes,’ heet het. Mede daarvoor zijn allerlei debatten geprogrammeerd tussen de ‘presidentiële kandidaten’, zoals eind april in Maastricht – live uitgezonden op tv en internet. Zo moet Europa democratischer worden en een herkenbaar gezicht opleveren.

En hier gaat het helaas onvermijdelijk mis. De verkiezing van de nieuwe Europese Commissievoorzitter wordt een blamage van de eerste orde.

Dat heeft alles te maken met de werkelijke machtsverhoudingen, afgezien van het profiel van de belangrijkste kandidaten (pro-Europeanen, oude en elitaire mannen). De Commissie is geen democratisch instituut maar een bureaucratische machine, die grotendeels wordt aangestuurd door de nationale regeringen – via de Europese Raad en de duizenden diplomaten hier te stede. Zij bepalen nog steeds de richting van het beleid, de agenda van de Commissie en de reikwijdte van de voorstellen. Op zijn best speelt het Europees Parlement een pesterige rol, maar van een wezenlijk sturende functie is absoluut geen sprake.

Dat betekent dat de EU-lidstaten nooithet mandaat zullen opgeven om personen voor de machtigste functies zelf uit te kiezen. De komende debatten tussen de kandidaat-voorzitters worden letterlijk niet meer dan een show voor de bühne.

Kijk naar de machtsverhoudingen in Europa. Hoe graag Guy Verhofstadt ook voorzitter wil worden, hij is een liberaal. Erger nog, een federalist, die dus vanzelfsprekend wordt geblokkeerd door bijvoorbeeld de Britten. De liberalen worden trouwens weggevaagd bij de komende verkiezingen, dus zijn kandidatuur is niet realistisch.

Tussen de socialisten (S&D) en christen-democraten (EVP) wordt het ogenschijnlijk spannender. Nu is de EVP nog de grootste fractie in het parlement, maar zij gaan zetels verliezen en komen daarmee op dezelfde hoogte als S&D (212 zetels). Er moet dus na de stemmenstrijd een deal komen. En die deal, die over het voorzitterschap van de Commissie maar ook die van de Raad en van de functie van ‘EU-minister van Buitenlandse Zaken’ gaat, wordt zeker niet in het EP beklonken.

Dat feestje zal hoe dan ook plaatshebben in de achterkamers van de politieke families. Daar blijft de EVP met afstand de belangrijkste groep, omdat zij in 17 van de 28 lidstaten aan de macht is of in de coalitie zit. De Duitse bondskanselier Angela Merkel zal uiteindelijk de nieuwe Commissievoorzitter aanwijzen – dit is Chefsachevan de eerste orde. Vergeet de 400 miljoen kiezers, de vrouw die de eurozone heeft gered zit aan de echte knoppen.

Dus Merkel kiest Juncker, de werkloze Luxemburgse premier die zij een ‘goede kandidaat’ heeft genoemd? Nee. Teken aan de wand is dat ze in Duitsland voor zichzelf en haar partij campagne voert, niet voor Juncker. Merkel zal opteren voor iemand in een hoge publieke functie, die vanwege die functieniet uit de kast kan komen als kandidaat. Denk bijvoorbeeld aan Christine Lagarde, die nu het IMF leidt. Zij kan onmogelijk publiekelijk solliciteren naar de functie van Commissievoorzitter, omdat een openlijke campagne haar huidige positie onnodig in gevaar brengt. Geen wonder dat direct na de EP-verkiezingen de Europese Raad bijeenkomt. Die gaan niet wachten op een kandidaat van het parlement, maar zullen hun eigen man/vrouw bepalen.

‘Deze keer is het anders’, is de officiële slogan van de verkiezingscampagne. Eindelijk krijgen de Europeanen de democratische invloed waar zij recht op hebben. Zeker na een periode waarin een enorme soevereineitsoverdracht naar Brussel heeft plaatsgevonden, waar dankzij Europees bezuinigingsregels een verloren generatie is ontstaan en de economie is vastgelopen. Mijn conclusie is dat deze verkiezingen alleen aan de buitenkant anders lijken. De uitkomst staat nu al vast.

Joop Hazenberg is EU Watcher. Hij werkt momenteel aan een boek over de toekomst van Europa.