Media negeren aan de lopende band relevante nieuws- en achtergrondverhalen vanuit Brussel. Dat gaat ten koste van de Europese democratie en de betrokkenheid van Nederland bij de EU.”Er is een fundamenteel probleem met de berichtgeving over de EU in Nederland”
Sinds begin 2013 ben ik als freelance correspondent gevestigd in Brussel, de onofficiële hoofdstad van Europa. Hier zijn de belangrijkste instituten van de Europese Unie gevestigd: het Parlement, de Commissie en de Raad.
Deze gebouwen stralen een rare mix van grootstatigheid, machteloosheid, ‘wordingsgeschiedenis’ en disconnectie uit. Neem nu het bombastische Berlaymont-complex (24.000 m2), waar een groot deel van de Commissie huisvest. Het oogt nogal vijandig met zijn duizenden glaspanelen, terwijl een enorme advertentie aan de zijkant tegen je schreeuwt dat Europa er voor JOU is. Er tegenover rijst het nieuwe Ei (of de Vaas) op, waar straks de President van de Europese Raad (de verzameling van nationale regeringsleiders) zetelt. Een project van een paar honderd miljoen euro, besloten in 2004, maar uitgevoerd in tijden van bezuinigingen.
Vooral bij het Europees Parlement, net achter de Wetstraat en hoog uittorend boven het Leopoldpark, wordt het dubbele gezicht van de EU duidelijk. De façade oogt streng met spiegelend glas en grenst aan een leeg, onvriendelijk plein. Maar toch proberen Europese politici je weer te verleiden. Grote televisieschermen vol EU-propaganda laten zien hoe fantastisch het Parlement wel niet is, en de argeloze bezoeker wordt letterlijk omringd door een litanie aan grote posters van historische gebeurtenissen in Europa. Van Auschwitz tot de val van de Muur, van toezicht op verkiezingen tot (verrassing) de overhandiging van de oorkonde van de Nobelprijs voor de Vrede in 2012.
Van dit gemengde beeld in de Brusselse Europawijk kunnen we rechtstreeks een lijn trekken naar de perceptie van de EU in Nederland. Ook hier zijn we in verwarring. Neem nu de politiek. Is Europa een superstaat? Nee, zeggen de meeste partijen, maar wel moeten taken terug naar het nationale niveau en is ‘Brussel’ hoogst verdacht. De burger is nog steeds massaal voorstander van Europese samenwerking, maar stemde net zo massaal een Europese Grondwet weg in het beruchte referendum in 2005.
Vervormd beeld
En als we inzoomen op de media, gebeurt er iets geks. De journalistiek kan helpen de tweeslachtigheid richting Europa weg te nemen, door als onafhankelijke bron van nieuws en duiding de juiste context van de Europese Unie te geven. Maar dat doet ze helemaal niet. Nederlandse media geven maar een heel beperkt deel van de realiteit weer die de EU is. Ons beeld van Europa wordt daardoor vervormd – en de politieke analyse van onze positie binnen de EU zwaar vertroebeld.
Hoe komt dat? En waarom is het verhaal dan vertroebeld? Europa is immers voortdurend in het nieuws, zou je toch denken, zeker sinds de eurocrisis in alle hevigheid is losgebarsten. Tijdens de reguliere crisistoppen zien we op het journaal de glimmende gebouwen langskomen en horen we quotes van de regeringsleiders. We kunnen smakelijke verhalen lezen over ‘onze’ minister van Financiën, die als president van de eurozone-groep domme maar ware dingen zegt over Cyprus en daarna internationaal wordt afgebrand. Premier Rutte kan met trots verkondigen dat hij na een zware strijd – ‘met een geladen pistool op zak’ – de korting op de Nederlandse bijdrage aan het EU-budget heeft binnengehaald. Als er nog tijd over is voor Europanieuws, komt een reportage langs over jeugdwerkloosheid in Spanje, Portugal of Griekenland.
Scheve Europese schaats
Deze verslaggeving over het bestrijden van de eurocrisis is goed en noodzakelijk. Maar het werk van de Unie verdient een veel bredere en inhoudelijkere journalistiek, en die ontbreekt in grote mate. Elke week weer missen we een enorme hoeveelheid aan nieuwe Europese regels, afspraken en politieke discussies die voor Nederland uiterst relevant zijn. Hieruit valt een groot deel van de huidige maatschappelijke en politieke onvrede over de EU te verklaren. Het vertrouwen in de Europese instellingen daalt de laatste jaren snel, politieke partijen hebben een halfslachtig EU-beleid of eisen per motie stopzetting van soevereiniteitsoverdracht.
Een recent voorbeeld van Europees nieuws maakt deze scheve schaats duidelijk. In maart bereikten de regeringsleiders een moeilijke deal over het nieuwe Europese budget voor de komende zeven jaar, waar 960 miljard euro mee gemoeid is. Dit bedrag is bijna vier maal de nationale rijksbegroting. In de media ging het vooral over de Nederlandse korting aan dat enorme budget. Maar als het EP zijn zegen geeft aan deze nieuwe begroting, waar gaat het geld – ons geld – dan naar toe?
Salarissen
In de verslaggeving zag ik, ten tijde van het gesteggel, maar weinig terug over deze hamvraag. De meeste media kwamen niet verder dan het vermelden van landbouwfondsen, salarissen van eurocraten, en de maandelijkse verhuizing van het EP tussen Brussel en Straatsburg.
Daarbij misten ze tal van belangrijke punten. Zo heeft Nederland juist belang bij het landbouwgeld (in 2012 kregen we hiervan bijna een miljard euro) en bij de huidige onderzoeksprogramma’s (universiteiten slepen jaarlijks tientallen miljoenen EU-onderzoeksgeld binnen). Verder is Brussel allesbehalve een geldverslindend monster: dit is echt een mythe. De administratie, inclusief Brussel-Straatsburg v.v., neemt slechts zes procent van de begroting op. Liefst negentig procent van het geld wordt direct in de lidstaten uitgegeven.
Over de hervorming van het EU-budget heeft een intens politiek debat plaatsgevonden, zowel in het Europees Parlement (waar het nog steeds loopt) als in de meeste lidstaten, maar ook daar kregen we vrij weinig van mee. De landbouwgelden en de ‘cohesiefondsen’ (voor arme regio’s in lidstaten) stonden ter discussie maar zijn zo goed als behouden. Slachtoffers van het nieuwe budget zijn onder meer investeringen in R&D en ontwikkeling van de digitale interne markt. Van de voorgestelde 9,2 miljard euro voor het aanleggen van een Europees breedband-netwerk heeft commissaris Kroes maar 1 miljard mogen houden. Daar is ze ‘boos en verdrietig over’ en ten tijde van de onderhandelingen zei ze tegen premier Rutte: ‘Mark, wat flik je me nou!’ Geen medium dat het oppikte.
Greep uit de agenda
Helaas zijn er nog vele andere actuele thema’s, die Nederlandse media grotendeels missen. Zo maar een greep uit de agenda, houdt u vast. Er komen richtlijnen over versteviging van de interne markt. Het opzetten van een bankenunie voor de 6000 banken in de EU is van start (en loopt tegen allerlei problemen aan). Dit voorjaar besluit het EP over hervorming en vergroening van het landbouwbeleid. Vanaf 2014 gaat een miljardenprogramma de nationale infrastructuren beter op elkaar aansluiten. De Europese diplomatieke dienst wordt uitgebouwd. Het mandaat voor de Europese Centrale Bank wordt aangepast. Richtlijnen voor cybersecurity en bescherming van persoonlijke data volgen. Er komt verbetering van wetgeving voor chemische producten. In juli treedt Kroatië als 28ste lidstaat toe. De eurozone wordt verder uitgebreid. Lidstaten steggelen over de invoering van een financiële transactiebelasting. De Schengen-zone wordt verbeterd en herzien. De Commissie formuleert nieuwe doelstellingen voor het Europese klimaatbeleid tot 2030. Lidstaten moeten de Roma minderheden beter beschermen. Het Europese Emissiehandel Systeem staat op instorten, en er zijn DNA-testen ingevoerd om de paardenvleescrisis te beteugelen.
Hallo, bent u daar nog? Ja? Welkom in het politieke Europa.
We zijn blind voor Brussel
Het gebrek aan aandacht voor EU is voor mij een dagelijkse realiteit. Ik moet er namelijk van leven. Na een aantal boeken en een reeks essays, interviews en andere publicaties over de EU, leek me eind 2012 de tijd rijp om mijn specialisatie in het hol van de leeuw te verdiepen. Enerzijds als journalist maar ook als oprichter van een nieuwe jongerendenktank, The Next Generation for Europe.
Voordat ik naar Brussel vertrok maakte ik een rondgang langs redacties, om te kijken of ik voor hen Europees nieuws kon leveren. Veel kranten en tv-programma’s hebben geen vaste correspondent in de EU-hoofdstad, dus dat leek me een mooie opening. Maar meestal kreeg ik het lid op de neus, als ik al een reactie kreeg. ‘We doen het allemaal vanuit Hilversum,’ kreeg ik een keer te horen. ‘Ja, we zijn blind voor wat er gebeurt in Brussel, maar de hoofdredactie heeft er geen zin in,’ zei een andere redacteur.
Mijn ervaring bij De Pers – ik was daar in 2007 politiek redacteur – leek zich te herhalen. Ook in die tijd gingen de ogen van mijn collega’s rollen, als ik over nieuws uit/over Brussel begon. Sinds ik hier daadwerkelijk zit lijken mijn nieuwsideeën steevast in een zwart gat te verdwijnen. Ondanks aanmoedigingen van een nieuwsdienst dat zij ‘heel graag Europese verhalen’ wilden hebben. En ondanks het zorgvuldig vermijden van de valkuil om het nieuws over die saaie instituten te laten gaan. Telkens weer sneed ik mijn voorstellen toe op wat het nieuws betekende voor Nederlandse burgers en bedrijven.
Zo werd in februari een Europese standaard voor het rijbewijs ingevoerd, wat voor Nederland niet zo veel effect heeft omdat we die standaard (plastic creditcardformaat) al hanteren. Maar voor Nederlandse jongeren met motoraspiraties heeft het nieuwe rijbewijs wel degelijk gevolgen: zij kunnen nu pas vanaf hun 21ste een motorrijbewijs krijgen. Geen enkel medium wilde dit nieuws hebben.
Neelie Kroes
Er waren nog een reeks andere verhalen die ik niet kwijt kon, waar ik eentje uit wil pikken: de oplopende arbeidstekorten in de ICT-sector. Van bronnen binnen de Commissie hoorde ik dat zij begin maart bekend zouden maken dat het tekort zal oplopen naar liefst 900.000 personen in 2015. Personeelstekorten in tijden van crisis? Nieuws! Mismatch van vraag en aanbod dus. Het tekort was al bekend, maar eerder geschat op 700.000 onvervulde vacatures. Nieuws! En Nederlandse bedrijven worstelen ook met deze tekorten. Nieuws!
Dit onderwerp leek me heel geschikt voor een mooie reportage en ik kreeg een interview met Neelie Kroes toegezegd. Zij heeft de afgelopen maanden tientallen multinationals min of meer gesmeekt om trainingen, stages en andere maatregelen te treffen om het tekort in 2020 weg te kunnen werken. En die toezeggingen zijn heel serieus: het gaat soms om trainingen voor honderdduizenden mensen. Maar uiteindelijk wilde geen enkel medium dit verhaal hebben. ‘Wat vage afspraken met bedrijven, daar gaan we niks mee doen,’ was de droge analyse.
Waalse spionnen
Deze situatie is natuurlijk niet zo leuk voor mij, want ik kan zo geen geld verdienen. Maar zij is vooral ronduit exemplarisch voor de desinteresse vanuit de Nederlandse pers als het gaat om de EU. In plaats van Brusselse tegels te lichten laat de journalistiek ze vooral liggen.
Met de Nederlandse correspondenten hier kun je hooguit één schoolklas vullen, terwijl op het Binnenhof honderden journalisten actief zijn. Ter vergelijking: Brussel heeft na Washington het hoogste aantal geaccrediteerde journalisten ter wereld, in het vorig decennium zelfs tweeduizend.
Alleen kwaliteitskranten als NRC Handelsblad, Trouw en het Financieele Dagblad hebben twee correspondenten met standplaats Brussel; die van het Algemeen Dagblad is uit bezuinigingsoverwegingen naar Rotterdam teruggehaald. RTL Nieuws heeft hier niemand in dienst. Letterlijk stelde de Haagse RTL-redacteur Jos Heymans in 2012: ‘Brussel is best vanuit Den Haag te volgen.’ Alleen voor de toppen gaan hij en zijn collega’s op en neer.
(http://blogs.rtlnieuws.nl/josheymans/459-europa-is-best-te-volgen-vanuit-den-haag.html)
Behalve dat de verslaggeving door de geringe personele inzet beperkt kan plaatsvinden, is zij ook ondermaats. Onlangs kopte De Telegraaf dat Brussel een heuse ‘spion’ zou inzetten om de Nederlandse regering te controleren. Terwijl het in werkelijkheid ging om een extra beleidsmedewerker voor het kantoor van de Europese Commissie in Den Haag. Deze fonctionnaire gaat alleen maar rapporteren over het Nederlandse economiebeleid. Maar de Telegraaf zag het anders en gaf de PVV een voorzet door om een reactie te vragen. En Wilders kopte hem makkelijk in: ‘stuur de spion met pek en veren terug naar Wallonië’ (sic). Ook het Financieele Dagblad kwam met een dergelijk bericht.
Andy Klom
Op de dag van dit spionnennieuws kwam ik de directeur van de Commissie-vertegenwoordiging tegen, Andy Klom, die zich in diplomatieke termen uitliet over de absurditeit ervan. ‘Het gaat om een econoom die als beleidsmedewerker wordt ingezet, zoals ik ook politieke en persadviseurs in mijn team heb. Hij weet niet wat hem overkomt!.’ Deze week herhaalde Klom deze boodschap in een interview aan de Volkskrant (link:http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2800/Europese-Unie/article/detail/3430079/2013/04/23/EU-vertegenwoordiger-Klom-Wij-zijn-geen-inspecteurs-of-spionnen.dhtml )
In april mochten we met de Nederlandse correspondenten langs bij het kantoor van Kroes, voor een glaasje wijn en een toelichting op haar beleid. Ik ontlokte haar de uitspraak dat ze roaming – het betalen voor mobiel bellen buiten Nederland – wil afschaffen. Compleet. ‘Het heeft mijn hoogste prioriteit.’ Dat is echt belangrijk nieuws, maar wat zag ik de volgende dag in de krant? ‘Kroes mogelijk verder met derde termijn.’ Een van de correspondenten vroeg haar of ze een derde termijn uitsloot, na de EP-verkiezingen van 2014. Dat sloot ze niet uit = nieuws.
Complexiteit
De berichtgeving schiet dus tekort – en het is zoeken naar een complete verklaring hiervoor. Misschien hebben Nederlanders gewoon weinig met de EU, wil de politiek er niks van weten, of ligt het in de Nederlandse aard om te navelstaren. Maar voorbij deze borrelpraat kunnen wel degelijk een aantal structurele oorzaken identificeren. Oorzaken die in meer of mindere mate ook geldig zijn voor andere EU-lidstaten.
Allereerst gaat het erg slecht met de journalistiek. Kranten- en magazinelezers haken de laatste jaren massaal af, advertentie-inkomsten lopen sterk terug, budgetten voor publieke radio en tv worden gekort. Daardoor komt het hele business model van de journalistiek op het spel te staan. Zie de teloorgang van Newsweek in de VS, maar ook de voortgaande discussie over het al dan niet betalen van het lezen van online artikelen.
Een belangrijk gevolg hiervan is dat het dure correspondentschap wordt geschrapt. Veel media in binnen- en buitenland verkleinen hun correspondentencorps, geven ze minder geld of betalen ze uit als freelancer. Mede daardoor loopt het aantal journalisten sterk terug in Brussel: van de meer dan tweeduizend in 2005 tot zo’n 750 geaccrediteerden nu.
Werkdruk
Ten tweede is de werkdruk van de correspondenten hier gigantisch. Van de Nederlandse collega’s heb ik geen goed beeld, maar van anderen hoor ik dat ze zich een slag in de rondte moeten werken. En dat gaat weer ten koste van de kwaliteit, zoals de Britse journalist Nick Davies heel mooi schreef in zijn boek Flat Earth News (2010). Kleinere redacties die content moeten produceren worden afhankelijk van PR-bureaus en nieuwsagentschappen, is zijn betoog. Voor een ingewikkelde wereld als de EU is dat geen goed nieuws; journalisten die snel verhalen moeten schrijven zijn kwetsbaar voor beïnvloeding – spinning – door handige woordvoerders en lobbyisten.
Daarmee kom ik bij het derde argument: de complexiteit van de Unie maakt een goede berichtgeving moeilijk. Alle trends in de journalistiek gaan de richting op van ‘persoonlijk’ nieuws dat dichtbij de lezer/kijker staat. Politieke verslaggeving gaat meer over de poppetjes dan de inhoud, kijk maar naar de populariteit van de wekelijkse peiling van Maurice de Hond c.s. (‘PVV grootste partij!’ ‘50Plus op 24 zetels!’)
De beleidswereld die de EU heet, staat hier haaks op. Hij is complex, traag, soms ronduit ondoorgrondelijk met al die duizenden amendementen per wetsvoorstel. Ik schrijf deze regels in een sjiek gebouw van een denktank, omringd door saaie beleidsmakers, terwijl ik zometeen naar een presentatie over the prospects for economic convergence in the eurozone luister. Dat is Brussel: een stad van bureaucraten. Intussen gaat het hier wel over de toekomst van Europa. Hier rapporteren betekent aan de lopende band (nachtenlange) vergaderingen afwachten, naar technical briefings gaan, vele persconferenties, congressen en seminars bezoeken, en eindeloos veel koffie (en bier) drinken. Voor snelle journalistiek is hier geen plaats.
Andere journalisten onderschrijven dit beeld van complexiteit. ‘Het probleem is niet te weinig, maar te veel informatie,’ klaagde een collega van de Financial Times. Zijn blackberry werd overspoeld met berichten terwijl we een lait russe dronken – de FT is veruit de belangrijkste nieuwsbron in Brussel. Een Deense collega stelde dat het ongeveer een jaar duurt voordat nieuwe journalisten hier hun weg weten en zich door de informatiestromen kunnen worstelen. Ik heb me inmiddels al beperkt tot een paar onderwerpen van de Europese nieuwsagenda. ‘Specialiseren in de EU’ klinkt achteraf enigszins overmoedig.
Ten vierde verloopt het besluitvormingsproces erg traag en is er geen echt nieuwsmoment voor burgers. Dat komt omdat regels pas jaren na een besluit op nationaal niveau in werking treedt (‘implementatie van richtlijnen’, als u het wil weten). Met 27 lidstaten en een half federaal, half intergouvermenteel systeem is het wetsproces buitengewoon omslachtig. Hoe kun je dan als medium het goede haakje vinden voor verslaggeving? Als een Commissaris iets voorstelt, als de Raad erover vecht, als het Europees Parlement zijn plasje doet – óf als het jaren na dato wordt ingevoerd en nationale politici verontwaardigd reageren op de nieuwe wet. ‘Waar bemoeit Brussel zich nu weer mee.’
Tegenaanval
Dus vanwege bezuinigingen, de werkdruk, de complexiteit en het ongrijpbare nieuwsmoment schort het aan de berichtgeving over de EU. De gevolgen hiervan worden langzaam maar zeker zichtbaar.
Zo zijn de Europese instituten begonnen met een structurele tegenaanval. Als journalisten geen tijd meer hebben om stukken te lezen, filteren wij het nieuws voor ze, is de gedachte. Elke dag stroomt mijn mailbox vol met persberichten, quotes van Commissarissen, en op Twitter word ik doodgegooid met berichten van officiële woordvoerders. Zij willen héél graag mijn aandacht en die van andere journalisten, en gebruiken daarvoor grote getallen en feiten. Hoe vaak heb ik al niet gehoord dat een maatregel zoveel miljoen extra banen oplevert, of nulpuntnogwat procent groei mogelijk maakt, of tot miljarden aan extra investeringen leidt? Panklare feiten die je zo in een kop of het begin van een nieuwsbericht kan zetten.
Verder krijgen de vertegenwoordigingen in de lidstaten extra bemanning. Niet zozeer met spionnen maar vooral met experts in sociale media, om de EU zichtbaarder te krijgen op Facebook, Twitter en andere online platforms. Het is immers het Europese jaar van de burger! Maar dat wist u waarschijnlijk niet.
Journalistentaal
Ook zijn freelancers in dienst die helpen om de ingewikkelde zaken te versimpelen en ze vervolgens op de juiste media af te vuren. Van de vertegenwoordiging krijg ik wekelijks heel duidelijke press packs waarin per onderwerp precies staat uitgelegd wat het Europees Parlement allemaal behandelt, en wat de besluiten kunnen betekenen voor Nederlanders. Niet in de Europese bureaucratische taal maar in journalistentaal die zo gebruikt kan worden in nieuwsberichtjes.
Zo vielen in maart van het Parlement de volgende berichten in mijn inbox: ‘EP wil groener landbouwbeleid gericht op voedselzekerheid’, ‘Snel een schadevergoeding voor teleurgestelde klanten’, ‘Parlement eist actie tegen hormoonverstorende chemicaliën’.
Koning eenoog
Deze operatie-voorkauw lijkt me nuttig en verstandig, maar is toch ook zorgelijk voor de positie van het Europa-debat in Nederland. Als we zo structureel ondergeïnformeerd worden, kunnen we dan wel een behoorlijk standpunt over de Unie formuleren? Het maakt daarbij niet uit of je nu burger of politicus bent, de EU is ten slotte een democratisch instituut. Weet u bijvoorbeeld wat Commissaris Kroes doet? Of wie de Nederlandse Europarlementariërs zijn?
In dat licht moeten we ook de discussie over een nieuw Europees referendum bezien, die in maart vrij hevig woedde. Er zou een nieuw verdrag komen en er zoueen continue overdracht van macht naar Brussel plaatsvinden. Volgens deze critici van het ‘EU Burgerforum’ zou de Unie vanaf het begin zijn opgezet als een complot, met sluipende machtsoverdracht naar een superstaat.
EU Burgerforum
Het stoorde me hoe weinig moeite journalisten en commentatoren namen om de argumenten van deze Gideonsbende van het ‘EU Burgerforum’ te ontkrachten. Sterker nog, ze kwamen overal aan tafel en kregen alle ruimte om eens een flink kritisch geluid over Brussel los te laten. Intussen heeft het EU Burgerforum meer dan 55.000 handtekeningen voor een referendum tegen een politiekere Unie binnengehaald.
En zo krijgt Europa aandacht in de pers: door flink op de trom te slaan. Maar het is niet de aandacht die het Europese project verdient. Ik bepleit niet meer dan een serieuze, volwaardige en diepgravende journalistiek om de goede en slechte stappen van de beleidsmakers in Brussel te volgen. Bezuinigingen, problemen met framing of complexiteit mogen daarvoor geen excuses zijn. De journalistiek heeft een plicht om mensen te informeren over zaken die mensen raken, ook als ze in een ver Brussel worden bekokstooft en het gevoel van betrokkenheid ontbreekt.